Ha Giang loop

25 juni 2018 - Ha Giang, Vietnam

Cat Ba was duidelijk niet de highlight van mijn trip, maar wat nu gaat komen zeker wel. In Ha Giang spraken we af met Amos, barman van het hostel waar we verbleven in Hoi An. Samen met onze pussy magneten waren ik, Aussie, Amos en Thomas klaar om door Ha Giang te cruisen. Pussy magnets refereert naar de Honda Airblade die we huurde en de girly Yamaha van Thomas. Yeah, we rock.

Voor deze trip van vier nachten en drie dagen namen we alleen onze dag backpack mee achterop de scooter en grote flessen water. Rond 12 uur vertrokken van Jasmine Hostel, onze gastvrouw had allemaal geweldige tips gegeven voor onderweg en zwaaide ons uit terwijl we wegreden. De loop gaat door de bergen, haarspeld na haarspeld en kilometers aan groene bossen met hier en daar dorpjes waar de bossen zich afwisselde met groene, vlakke rijstvelden. We reden over de wegen en genoten van het uitzicht terwijl we opeens op de rem moesten trappen voor een kudde waterbuffalo’s die door een familie begeleid werd. Terwijl we ons dooen we r de kudde verder de berg op maneuvreerden werd het uitzicht steeds mooier en bovenop de berg zagen we de weg die we net hadden afgelegd en nog te gaan hadden. Alles was zo mooi, dat we gedurende alle vier de dagen elke 200 meter stopte voor foto’s.

Terwijl we onze tocht voorzetten komen we langs een groep kinderen die aan de kant van de weg aan het spelen zijn met wat speelgoed. Ze zijn heel anders gekleed dan de andere kinderen die we tot nu toe gezien hebben in Vietnam. De kleding bestaat voornamelijk uit drukke prints in allerlei kleuren. De meisjes dragen lange rokken met daaronder een broek. Hun shirts zijn gekleurd, hebben roesjes en decoratieve knopen of borduurwerk. Sommige hebben haarbanden van kralen of bloemen in alle kleuren van de regenboog. We komen een stel tegen die met easyriders mee rijden, dat zijn Vietnamezen die je mee achterop de motor nemen. De tourguide verteld dat de kinderen geen Vietnamees spreken maar hun eigen taal, ze gaan wel naar school maar zullen waarschijnlijk nooit meer worden dan boer of restauranthouder. Net zoals hun ouders. Gedurende het touren was al te merken dat de mensen in het Noorden een stuk armer zijn. De kinderen lopen elke dag van hun dorpjes naar de weg om daar naar toeristen te zwaaien, in de hoop dat ze snoep krijgen. Ze zijn allemaal super verlegen maar willen ook heel graag op de foto.

Aan het eind van de eerste dag arriveerden we in … en verbleven we in Tom’s Homestay waar we op de derde verdieping een kamer deelde met zo’n 5 andere backpackers. Ieder had een tweepersoonsbed met klamboe. Het zag er comfortabel uit, tot ik mijn backpack op het roze matras gooide en een harde klap hoorde. Jep, matrassen in Noord Vietnam zijn te vergelijken met houten banken. We deelden niet mee aan het family diner in de homestay maar in plaats daarvan gingen we bij een lokaal restaurant eten waar we een aantal Vietnamese mannen aan de pijp zaten. Een lokale manier van roken die ongeveer 10x zo zwaar is dan een gemiddelde sigaret. Onze kettingroker Amos gaf het een poging en begon na één hijs huilend te hoesten terwijl hij naar buiten liep. Wij huilden ook, maar dan van het lachen.

We knoopte onze backpack weer achterop de pussy magnet, aten ons ontbijt en vertrokken naar de volgende bestemming. De weg was vandaag een stuk heftiger maar dat hield ons niet tegen. We reden over wegen van enorme keien en rotsen die onder onze wielen weg de afgrond in vielen. Nu hadden we niet alleen te maken met haarspeldbochten maar ook met off road wegdek, hobbels en plotselinge gaten. Uiteindelijk waren we er dan: China! We parkeerden onze bikes en liepen over een paadje naar de grens die bestond uit een hek van roestig prikkeldraad, rood met witte pilaren over een breedte van 30 meter. Aan beide einden van de “grens” was een betonnen bord met een zwart doodskop en twee botten. Misschien was het een welkomstbord, misschien een waarschuwing voor landmijnen. We zullen het nooit zeker weten want er stond enkel wat Chinese tekens. We doken onder het prikkeldraad door, opende onze biertjes en proosten vrolijk terwijl we over China uitkijken. Later kwamen we een tourguide tegen die ons vertelde dat het inderdaad, verassend genoeg, gaat om landmijnen. Blijkbaar zitten er ook schutters op de uitkijk die zo in je been schieten als je te ver het land in komt - dat was toch ff een iets spannender verhaal geweest. We reden verder naar dorpje waar een winkel was met de klederdracht die we overal zagen. Amos en ik trokken beiden een shirt aan en in onze lokale outfit reden we terug naar de loop. We moesten een gedeelte dezelfde weg afleggen omdat we per se naar China moesten. Maar, het is Vietnam, en soms rij je over een weg die een uur later niet meer bestaat. In plaats van grote keien was er nu een bulldozer die nog meer rosten en keien veroorzaakte. “When can we pass?” vraagt Julian aan één van de mannen die - waarschijnlijk - aan de weg werkt. We verstaan hem niet dus besluiten onze motor uit te zetten, ons pak kaarten erbij te pakken en op deze manier de tijd te doden. Tegen onze verwachting in konden we echter na een half uur al door. Tussen de bergen door zagen we een slingerende rivier met aan beide zijden rijstvelden. Het mooiste uitzicht van heel mijn trip. We kwamen ook nog twee jongens op een rots tegen bij een huisje in the middle of nowhere. Beide hadden ze een haan vast en poseerden trots voor de foto die ik van ze nam. We waren net op tijd in de volgende homestay voor regenbui die bijna de hele avond duurden. Terwijl we andere mede-reizigers aan het inmaken waren tijdens een potje shithead werd de regen het kleine dorpje teveel en de stroom viel uit, mijn window om mijn harde matras weer op te zoeken.

Dat het geregend had was de volgende dag duidelijk te merken, we reden door de rijstvelden het dorp uit de bergen in waar we onze lamp aan moesten zetten voor de mist. Tussen de bergen in waren de witte wolken verdeelt wat voor een sprookjesachtig effect zorgden. We reden vandaag met een nieuw teamlid: Maria uit Frankrijk. De landschappen zijn niet meer te beschrijven, zo mooi was alles. Onderweg kwamen we kinderen of vrouwen tegen met rieten manden op hun rug. Gevuld met stengels of voornamelijk maïs dat overal geplant is. Soms zie je tussen de maïsvelden iets wat een stuk groener is en voornamelijk in Nederland tegenkomt, maar dan gedroogd, namelijk wiet. We vonden een veld aan de kant van de weg waar we uitgebreid foto’s van elkaar namen tussen de hoge stengels. Mooie afsluiter van de dag.

De laatste dag terug was de kortste route. Tot nu toe legde we elke dag zo’n 100km af en stopte we overal, omdat we nu over een deel van de eerste dag terug gingen waren we een stuk sneller en comfortabeler. Aussie bleef met Marie achter en zou ons ’s avonds weer ontmoeten. Dat we een stuk comfortabeler waren op onze magneten was snel te merken, op lange stukken weg schakelde we naar de vierde versnelling en gaven vol gas, Thomas bleef mijn Yamaha vaak achter maar Amos en ik waren aan elkaar gewaagd. Ik was sowieso als eerste in het hostel aangekomen als Thomas niet zonder benzine kwam te zitten en ik niet de enige was geweest die het doorhad. We leverden onze motorbikes in en stapte op de nachtbus naar Hanoi.